1783

Omstreeks deze tijd komen steeds meer steden in verzet tegen de Stadhouder Prins Willem V. Door het ongunstige verloop van de oorlog tegen Engeland is de positie van de Prins ernstig verzwakt. Velen leggen z’n pro-Engelse houding uit als een vorm van landverraad en geven hem de schuld van alle tegenslag.

In Holland wordt het verzet tegen de Stadhouder aangevoerd door de machtige handelsstad Amsterdam, dat opvoering van de oorlogsinspanningen wil. In Dordrecht richt men het eerste patriottische excercitiegezelschap op. Dit voorbeeld volgen ook andere Hollandse steden. In verscheidene gewesten verenigen de stedelijke patriottische vrijkorpsen zich in provinciale organisaties. Velen zijn het er over eens dat de macht van de Stadhouder aanzienlijk moet worden ingeperkt.
Het zeer onvoordelige vredesverdrag, dat de Republiek met Engeland sluit, doet aan al deze verwikkelingen ook geen goed. Dit alles leidt er toe dat de vorst Frederik van Pruisen, de broer van Prinses Wilhelmina van Pruisen, de gemalin van de Stadhouder, een ernstige waarschuwing aan de Staten-Generaal doet uitgaan. Hij zal niet werkloos blijven toezien bij een verdere aantasting van de stadhouderlijke macht.

1783 staat ook bekend om z’n zeer strenge winter. De graanprijzen worden tot een ongekende hoogte opgedreven. Ook een ongewone gebeurtenis is het als dit jaar de eerste luchtballon in ons land opstijgt.

* * *

Opmerkelijk is dat de rust in het Stadsbestuur kennelijk is weergekeerd. Er doet zich geen enkele mutatie voor. Sinds vele jaren is de vroedschap voltallig: 2 burgemeesters (Maarten Adriaanse en Adriaan Vinke), 5 schepenen (Jacob van Cas, de kaarsen- en glazenmaker; Salomon van Eenennaam, de kleermaker; Jacob Marteijn, de vrachtrijder; David van de Kreke en Gerrit ten Velde, de licentmeester) en 5 raden (Marinus Haay, de schoolmeester; Joost Adriaanse Joosse, de landman; Cornelis Mondeel, de smid, en Simon Simonse, de andere smid. Secretaris en thesaurier is Casper Visser.

In januari komt wel de plaats van stadsvroedvrouw vacant. Op de 4e januari overlijdt de vroedvrouw Wilhelmina Lutte, echtgenote van Paulus de Meulmeester, op 58-jarige leeftijd. Drie weken achter elkaar wordt in de Middelburgse Courant een advertentie geplaatst. Pas eind maart komt hierop een reactie. Dan vervoegt de vroedvrouw van Vrouwenpolder, Johanna Kleynmulder echtgenote van Pieter Jansen Jeronimus, zich bij de secretaris Casper Visser. Zij is wel genegen naar de vacante betrekking te solliciteren, doch ze heeft nog geen examen afgelegd voor vroedvrouw. Toch heeft ze al 8 jaar als vroedvrouw gediend in de Vrouwenpolder. Ze kan ook een deugdelijke verklaring over haar bekwaamheid als vroedvrouw van de befaamde vroedmeester en dokter Samuël de Wind uit Middelburg overleggen. Het leidt er toe dat Johanna Kleynmulder in april wordt benoemd tot stadsvroedvrouw van Arnemuiden.
De naam Jeronimus komen we overigens ook al tegen in de notulen van Wet en Raad van 1592. Het gaat dan om ene Jasper Jeronimus die melaats is geworden.

Het Stadsbestuur kondigt op de 30e december af en laat omroepen dat het schieten op Nieuwejaarsavond en -dag ten strengste is verboden. Tegelijk besluit men een publicatie af te kondigen tegen het stelen van hout en het afbreken van plantsoenen, hagen en tuinen.

Het aantal overledenen is dit jaar 21. Onder hen zijn Wilhelmina Lutte (58 jaar) echtgenote van Paulus de Meulmeester, Catharina Kerkwijk (66 jaar) echtgenote van burgemeester/secretaris Casper Visser, Pieternella Mulder echtgenote van de licentmeester en regent Gerrit ten Velde en Abram van ‘t Noordende (75 jaar).

* * *

In juli wordt de kerktoren tweemaal geschilderd. Ook het Stadhuis krijgt aan de voor- en achterzijde een verfbeurt. De timmer-, metsel- en schilderbaas Jan Basseveld krijgt voor het schilderen van het stadhuis £ 28.4.8. De ramen van de Vierschaar, die onreparabel zijn, worden vernieuwd.

Marinus Lievense de Ridder, de eigenaar van een gedeelte van het pand ’Poortzicht’ aan de Westdijkstraat bij de Middelburgse Poort, krijgt vergunning om het perceel aan de noordkant van z’n huis in eigendom te mogen verkrijgen ‘tot wegneming van de herhaalde klachten over het werpen van alle stinkende vuilnis van ieder der buren’. Ook wil hij rondom dit perceel ‘een ordentelijk schutsel zetten waardoor hy bevryd zal zyn van de overlast van een vuilnishoop en modderpoel op winterdag aan de gemelde in te nemen grond en de omheining met het inkomen der poort voor ‘t grootste gedeelte wordt weggenomen’.

Ook Blaas Boudewijnse Grootjans, de eigenaar van het huis ‘De Groene Ploegschaare’ aan de Westdijkstraat bij de Middelburgse Poort (dit is het eerste huis vanaf de noordoostzijde), en de eigenaar van het ernaast liggende molenaarshuis ‘De Meelsak’ van de molenaar Pieter Adriaanse dienen een verzoek in bij het Stadsbestuur. Ze krijgen toestemming om hun perceelsgrenzen te wijzigen om op die manier hun huisschatting wat beter te verdelen.

Uit de stadsrekening vallen de aanschaffingen van plantsoen op: aan Joost Adriaanse Joosse voor het kopen te Goes van 200 olmen plantbomen, 1500 elst, 200 boet essen en 316 wilgenpoten, aan Cornelis de Nooijer voor het halen van 200 olmenbomen uit Goes, aan Adriaan Adriaanse voor het maken van putten voor de bomen en het planten en bewinden daarvan. De stad moet in deze jaren rijk gestoffeerd zijn geweest met bomen, struiken en beplanting. De verkoop van het hout was steeds een belangrijke inkomstenbron voor de stadskas.

* * *

Nog enkele gegevens over de neringen in Arnemuiden.
Willem Meulemeester, geboortig uit den Vrouwenpolder, krijgt vergunning om zich als schoenmakersbaas en lederverkoper en wat daartoe behoort, binnen de stad te vestigen en een winkel op te zetten. Op de 4e december 1783 legt Meulemeester de eed af als poorter van de stad.

De slachters binnen de stad worden gelast van nu af aan na ‘s avonds zes uur in of nabij de zoutketen geen varkens meer te branden en vanwege het brandgevaar bij sterke wind overdag niet meer in de stad te branden, dit op verbeurte van een boete van 5 schellingen Vlaams. Eenzelfde boete krijgt degene die bij stil weer varkens afbrandt en ook degene die de straat na de branding niet behoorlijk schoonmaakt.

In oktober wordt de zoutkeet van mevrouw De Lavere, de weduwe van de voormalige schepen en raad van Middelburg Jacob Lantsheer, met de stokke verkocht aan Pieter Bos, pannebaas van een zoutkeet gelegen onder de stad Arnemuiden.

De timmer- en metselaarsbaas Jan Basseveld deelt het Stadsbestuur mee dat Bastiaan Bomme hem heeft opgedragen om z'n leegstaande zoutkeet in te korten. Al jaren geleden is uit deze keet de zoutpan en kuip uitgebroken. Sindsdien is de keet als pakhuis in gebruik voor de ernaast liggende zoutkeet. Deze is thans zo bouwvallig dat er een grondige reparatie aan moet gebeuren. Namens Bastiaan Bomme vraagt hij vergunning om de voormalige zoutkeet tot bijna de helft te verkleinen. Het Stadsbestuur geeft hiervoor toestemming. Bastiaan Bomme is gehuwd met de dochter van de vroegere Middelburgse notaris mr. Hendrik Brouwer en woont aan het noordoosteinde van de Langstraat op de buitenplaats ‘Het Roode Schilt’.

* * *

Van de kerkelijke gemeente is te melden dat ds. Molentiel een groot gedeelte van het jaar door lichaamszwakte geen dienst kan doen. De Middelburgse predikant Professor H.J. Krom bedient in oktober het Heilig Avondmaal.
Een 16-tal personen legt geloofsbelijdenis af.
De ouderlingen Marinus de Nooijer en Paulus Meulmeester en de diakenen Johannes Blaasse en Ary van Egem zijn aftredend. In hun plaats worden gekozen als ouderlingen Jan Lodewijk Kraamer en Daniël van Belsen en als diakenen Adriaan Adriaanse en Cornelis Jacobse (van de Ketterij). Ze worden op 23 november bevestigd in hun ambt met de tekst 1 Petrus 4:10 en 11a.

In december verzoekt de kerkenraad aan het Stadsbestuur Marinus den Nooijer te beletten ‘des sondags aan de kerk aalmoezen te vergaderen, aangezien enige verregaande stout- en luyheid de oorsaeck is van deselfs gebrek’. De magistraat besluit ‘Den Nooijer het bedelen op zondagen en ook het staan by of in de kerk te verbieden en als hy dit niet nalaet ‘s Heeren Dienaar hem met gevoelige slagen van de kerck te verwijderen’.